Vaccinaties, plicht of mogelijkheid, van angst naar vertrouwen

Angst en vertrouwen zijn twee aspecten die een belangrijke rol spelen in
de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Ouders zijn steeds alert op
de groei van hun kind, op voldoende slaap, op een normale ontwikkeling
en op zijn geluk en welbevinden. Vooral bij een eerste kindje zijn
er vaak twijfels of je het wel goed doet. Het lezen van veel boeken, artikelen
en websites levert vaak veel tegenstrijdige adviezen op. Na de
geboorte van een kind weten ouders intuïtief wat goed en niet goed is,
wat gezond en niet gezond is voor hun kind. Dit innerlijk weten moet
wakker gemaakt worden en tot ontwikkeling komen. Het kan moeilijk
zijn om naar je intuïtie te luisteren in deze tijd waarin zoveel prikkels
zorgen voor afleiding. Voor bijna alles is er een opleiding of leerschool,
voor het beroep van ouder niet. De babykamer klaarmaken is nog relatief
makkelijk, bij de bevalling krijg je meestal ondersteuning. Maar
dan?

Geboren worden is gescheiden worden
Na negen maanden samenzijn ontstaat er een lichamelijke afscheiding
en dat is zowel voor moeder als kind een nieuwe en ingrijpende ervaring.
De baby voelt onbewust voor het eerst zichzelf, alle indrukken komen
voor het eerst ongefilterd binnen, zijn spijsvertering komt op gang, hij
voelt zijn huid, lucht dringt in zijn longen. Dit alles gebeurt na de geboorte
op eigen kracht en op eigen unieke wijze, met eigen kleur en
temperament, los van de moederlijke omhulling. Ook de moeder moet
haar eigen energie herstellen en de ruimte die de baby negen maanden
bewoond heeft opnieuw vullen. Daarnaast voelt zij de grote verantwoordelijkheid
voor het kleine wezentje dat naast haar ligt. Wie is dit kind,
wat komt hij doen, wat heeft hij me te vertellen, welke vragen stelt hij mij en wat zijn mijn antwoorden? Een kind slaapt en eet en groeit in de
eerste maanden, went aan zijn bestaan buiten de moederlijke fysieke
omhulling en bereidt zich voor op een eigen leven. Dit groeien op alle
gebied kost veel energie. Het is ongelooflijk hoe een kind dit groeien en
ontwikkelen, hoe klein hij ook is, klaarspeelt. In het eerste levensjaar
verdriedubbelt zijn lichaamsgewicht. Binnen een jaar leert hij rollen,
kruipen, staan en lopen, en begint met een eerste vorm van communicatie
door middel van klanken en woorden. We realiseren ons als volwassenen
nauwelijks welke kracht een klein kind heeft, hoe veel doorzettingsvermogen
en volharding er nodig is om dit te doen. Het besef dat
dit een topprestatie is, geeft vertrouwen in de mogelijkheden en veerkracht
van het kind. Vertrouwen kan groeien als je je kind goed waarneemt
in zijn ontwikkeling.

Voorwaarden voor groei, ontwikkeling en gezondheid

Van nature kun je als ouder je kind rust, geborgenheid, ritme, veiligheid
en vertrouwen bieden. Dat geldt ook voor voeding, warmte en
liefde. Je hebt het allemaal als ouder al ‘in huis’. Behoren vaccinaties ook
tot deze voorwaarden? Veel ouders voelen een innerlijke weerstand
tegen het geven van vaccins op de leeftijd van zes tot acht weken. Het
voelt als een schending van de integriteit van het lichaam van de baby.
Veel ouders willen de vaccinaties niet zo vroeg geven. Ze gaan met lood
in de schoenen naar het consultatiebureau. Anderzijds zijn ze bang dat
hun kindje een ernstige ziekte zal oplopen. Een duivels dilemma, hoe te
kiezen uit twee ‘kwaden’? De angst is geboren, misschien wel tegelijk
met de geboorte van je kind.
Cultuur van de angst
Angst voor ziekte is een basale angst geworden en met name angst voor
een ziekte die je kind kan overkomen, vanwege het kleine risico op complicaties.
Angst heeft een functie, het houdt je alert en wakker, zet je aan
tot handelen als er werkelijk gevaar dreigt, maar kan ook verlammend
werken. We kennen de ‘fight-’, ‘flight-’ of ‘freeze’-reacties. Op basis van deze primaire reacties ben je geneigd oplossingen te aanvaarden waar je
zelf nog niet goed over hebt nagedacht. Een verhaal ter illustratie.
Een jong konijntje lag te slapen onder een grote mangoboom. De rijpe mango’s die
boven hem in de boom hingen, verspreidden een heerlijke geur. Vlakbij knabbelde
een hert aan de blaadjes en zijn konijnenvriendjes speelden tussen de struiken.
Plotseling klonk er een luide ‘plof’, die de grond onder het konijn deed schudden.
Het kleine konijntje schrok wakker. ‘Dat schudden en dreunen moet het geluid
van een aardbeving zijn’, dacht hij en hij sprong overeind. ‘Ik moet maken dat
ik wegkom!’ ‘Waarom ren je?’ riepen zijn konijnenvriendjes. ‘De aarde valt uit
elkaar! Snel! Volg mij!’ Geschrokken begonnen de andere konijnen met hem mee
te rennen. Steeds meer konijnen volgden hen. Binnen korte tijd renden honderden
bange konijnen, met paniek in hun ogen en trillende oren, zo snel zij konden
achter het kleine konijntje aan. Een hert zag de konijnen door het bos rennen.
‘Wat is er aan de hand’, vroeg zij, ‘is er brand?’ – ‘Een ramp! Verschrikkelijk.
De aarde valt uit elkaar’ – ‘Dat moet ik de andere dieren gaan vertellen, zodat
zij ook kunnen vluchten!’ Het hert vertelde het aan de buffel. De buffel vertelde
het aan de wilde os. De wilde os vertelde het aan de tijger. De tijger vertelde het
aan de olifant. De olifant vertelde het aan de neushoorn. Al snel renden honderden
dieren achter het kleine konijntje aan en de kreet ‘De aarde valt uit elkaar!’
weergalmde door het hele bos. Een wijze en machtige leeuw hoorde het luide gedreun
van de vluchtende dieren en zag hen een heuvel oprennen in de richting van
een hoge rots die boven de oceaan uitstak. ‘Als ik hen niet tegenhoud, zullen alle
dieren doorrennen en over de rand van de rots in zee vallen’, dacht hij. Razendsnel
sprong de leeuw naar de top van de rots. ‘Stop!’ brulde hij. ‘Waarvoor zijn
jullie op de vlucht?’ ‘De aarde valt uit elkaar!’ antwoordden de dieren, elk op
zijn eigen manier. ‘Wie zag de aarde uit elkaar vallen?’ vroeg de leeuw. ‘De
olifant zag het’, snoof de neushoorn. ‘De tijger zag het’, trompetterde de olifant.
‘De wilde os zag het’, gromde de tijger. ‘De buffel zag het’, zei de wilde os. ‘Het
hert zag het’, brulde de buffel. ‘Het konijntje zag het’, fluisterde het hert. Ten
slotte sprak het kleine konijntje, ‘Ik hoorde de aarde uit elkaar vallen’. – ‘Waar
was je toen dat gebeurde?’ vroeg de leeuw. ‘Ik lag te slapen onder een grote mangoboom
toen ik een luide ”plof” hoorde en de grond onder mij begon te schudden.’
‘Kom op konijn, spring op mijn rug, dan zullen wij gaan onderzoeken wat jij gehoord hebt. Laat de andere dieren maar hier blijven totdat wij terugkomen.’
De leeuw rende met grote sprongen door het bos en kwam al snel bij de mangoboom.
‘Laat mij eraf!’ huilde het konijntje. ‘Ik durf niet dichterbij te komen!’
De leeuw liet het konijn van zijn rug afspringen en liep zonder angst naar de
plek waar het konijn had liggen slapen. Bij de wortels van de boom lag een reusachtige
mango die van een tak naar beneden was gevallen. ‘De aarde valt helemaal
niet uit elkaar! Er is een mango op de grond gevallen en van die ”plof” ben
jij zo geschrokken!’ zei de leeuw tegen het konijntje. ‘Laten we snel aan de andere
dieren gaan vertellen dat er geen gevaar dreigt.’ – ‘Wees maar niet bang,
lieve vrienden’, zei de leeuw. ‘Het geluid dat het konijn hoorde, werd veroorzaakt
door een vallende mango en niet door het breken van de aarde. Jullie zijn allemaal
veilig, maar door je angst renden jullie een groot gevaar tegemoet. Luister
daarom naar mijn raad: Soms ben je zonder enige oorzaak bang. Kijk dan eerst
of er voor die angst een werkelijke reden is, en doe dan pas iets om anderen en
jezelf te helpen. Volg anderen niet voordat je zeker weet dat zij gelijk hebben.’
In dit verhaal wint de angst het van het verstand, zoals dat ook vaak
met de angst voor ziekten het geval is. Een ander weet het beter, ‘de
specialist’, ‘de professional’, ‘de goeroe’, ‘de wetenschapper’ of ‘de wetenschap’,
‘het protocol’. Frank Furedi, een hoogleraar van Engels-Hongaarse
afkomst, schrijft in zijn boek Cultuur van de angst, dat we leven
in een wereld waarin angst een grote rol speelt, zo groot dat het alle
creativiteit en individueel vernieuwend denken dreigt te doden. Overal
zien we risico’s en die risico’s willen we koste wat kost vermijden. De
hoeveelheid camera’s in winkelcentra, op stations en snelwegen is de
laatste jaren explosief gegroeid, iedereen kan elkaar permanent op een
monitor in de gaten houden en toch worden we steeds banger in plaats
van dat we ons veiliger voelen. Kennelijk zijn al deze veiligheidsmaatregelen
niet de oplossing voor onze diepgewortelde angst en doen we er
beter aan een manier te vinden om bij onze moed uit te komen. We
leven in een cultuur die ouders bijna dwingt tot overreageren bij de
bescherming van hun kinderen. Er is tegenwoordig een leger van experts
dat niets liever lijkt te doen dan ouders angst aanjagen. Er is een
scala aan waarschuwingen die gaan over allerhande bedreigingen van de
gezondheid. Ze wijzen ons er voortdurend op hoe kwetsbaar kinderen
zijn, vergeten echter te vermelden dat kinderen naast kwetsbaar ook
taai, inschikkelijk, flexibel, veerkrachtig en veelzijdig zijn. Kinderen
moeten en kunnen naarmate ze opgroeien zelf hun beslissingen leren
nemen, en dat is iets wat nooit lukt onder het altijd toeziend oog van de
ouders. Het tot in het extreme bewaken en afschermen van kinderen kan
hun gezondheid ernstig schaden. Het grootste slachtoffer van dit ‘totalitaire
gezondheids-veiligheidsregime ’ is de eigen ontplooiing van het
kind. Elke verstandige ouder ziet erop toe dat zijn kind niets overkomt,
maar er is verschil tussen verantwoordelijkheid en overbeschermend gedrag
dat gevoed wordt door eigen angsten.
Een aantal jaren geleden bracht Alcatel, een maatschappij voor mobiele
telefonie, de zogenaamde Guardian Angel op de markt. Een systeem
waarbij ouders via de mobiele telefoon van hun kind iedere stap
die hij maakte konden volgen. Een volgende stap in de bescherming van
kinderen zou kunnen zijn dat je een chip in hen implanteert, waardoor
je altijd weet waar ze zijn. Kinderen zijn op deze manier altijd traceerbaar,
maar leren ze ook zelfstandig te zijn en zelfvertrouwen te ontwikkelen?
Als ouders ieder risico voor hun kind willen uitsluiten en voor
ieder pijntje een verzekering afsluiten, zullen kinderen dan ooit het
besef krijgen dat ze op zichzelf kunnen vertrouwen, hun vader en moeder
vertrouwden immers ook niet op hen?

Volgzaamheid
Hoever gaat de huidige maatschappij in het creëren van een goed geoliede
samenleving waar geen ziekte mag bestaan? Het vaccinatievraagstuk
heeft alles met angst, vertrouwen en moed te maken en vooral met
vrijheid of juist het gebrek hieraan. De grondgedachte is, dat ziekte
veroorzaakt wordt door een verwekker die ons lichaam binnendringt en
ons dan ziek maakt zonder dat onze weerstand daar iets tegenover kan
stellen. Volg je die lijn, dan zitten ziekteverwekkers in alle hoeken en
gaten en vormen daarom een continue dreiging. Als je overal te horen
krijgt dat de enige en beste bescherming tegen een – let wel – levensbedreigende
ziekte zoals bijvoorbeeld mazelen, een vaccin is, dan moet
je als ouder wel erg stevig in je schoenen staan om dat te betwijfelen.
Zeker als deze mededeling van de overheid komt, een organisatie die
men vertrouwt en waaraan mensen als kinderartsen, immunologen en de
Gezondheidsraad advies geven.
Een voorval omringd met angst speelde in 2001, toen er veel commotie
ontstond over de meningitis- ‘epidemie’. Een cluster van vijf gevallen
van meningitis (veroorzaakt door de meningokokken B- variant)
deed zich voor in een beperkt gebied, waarna razendsnel een massale
inentingscampagne met vaccinatie met de meningokokken C-variant
volgde. (Het vaccin tegen meningokokken B was nog in ontwikkeling
en nog niet op de markt toegelaten.) De angstaanjagende verhalen over
deze ziekte in de media indertijd zullen daar zeker aan bijgedragen hebben.
Tegenwoordig weten jonge ouders nog nauwelijks dat deze meningokokken-
vaccinatie in 2000 nog niet in het rijksvaccinatieprogramma
was opgenomen.
De Mexicaanse griep-hype werd ook overheerst door angst. Honderdduizenden
mensen zouden hieraan sterven, waarbij een vergelijking
werd gemaakt met de Spaanse griepepidemie aan het eind van de Eerste
Wereldoorlog. Achteraf bleek het met een sisser af te lopen en wist men
geen raad met de overtollige vaccins die zwaar op het gezondheidsbudget
drukten.
Als ouders twijfelen wordt er vooral geruststellend gereageerd vanuit
het consultatiebureau. De vanzelfsprekendheid van waaruit er wordt gevaccineerd
blijkt uit het taalgebruik: ‘even een prikje, het doet geen pijn
hoor en even flink zijn’. Het is vaak zo gebeurd en je staat weer buiten,
met de raad een paracetamol te geven als je kind koorts of pijn heeft. Je
hebt de afspraak voor de volgende keer al in je zak. Je wordt ingelijfd in
een systeem dat weet wat goed voor de mens is. Als je bezwaren hebt of
vragen over de mogelijke bijwerkingen word je onder de tafel gepraat.
Je bent immers ‘alleen maar’ ouder en geen deskundige, ‘je hebt er niet
voor gestudeerd’. Vaak wordt ook gezegd dat je geen idee hebt hoe gevaarlijk
de ziekten zijn en dat je een onverantwoordelijke ouder bent als
je je kind niet, of anders, laat vaccineren.
Alleen onze grootouders weten nog dat in een tijdsbestek
van twintig jaar de publieke opinie over mazelen is
veranderd. Was het vroeger een pittig verlopende ziekte
die veel zorg en aandacht behoefde, nu wordt de mazelen
gepresenteerd als een ‘levensbedreigende infectieziekte’.
Welke op het ogenblik onschuldige ziekten zullen in de komende jaren
zo levensbedreigend worden neergezet dat de overheid zal besluiten een
vaccin ertegen te introduceren? Zoals al eerder gezegd lijkt waterpokken
hier een goed voorbeeld van te worden.
Durf je tegen de stroom in te zwemmen?
Veel ouders die wij spreken vinden het moeilijk om alleen te staan in
hun opvattingen. Ze denken al gauw dat ze het mis hebben als hun gevoel
zegt dat het vaccineren ergens niet klopt, maar weten tegelijkertijd
ook niet meer wat ze wel moeten kiezen. Dat is het moment van bewustwording,
er ontstaat twijfel aan datgene wat in het algemeen als goed
wordt gepropageerd. Bij onbekendheid met de consequenties van een
ander standpunt zijn mensen geneigd om met de kudde mee te rennen,
een kudde waarin iemand gezegd heeft dat ziekte gevaarlijk is en vaccineren
de oplossing, zonder ons te informeren of dat werkelijk zo is.
Angst is in die zin besmettelijk. De angst met moed tegemoet treden en
informatie over de ziekten inwinnen vraagt veel energie en tijd en individuele
stellingname. Op basis van die, in vrijheid, verkregen informatie
een bewuste keuze maken voor wel of niet vaccineren is een moeilijke
stap. Vaccineren op basis van angst en gebrek aan informatie is een
keuze. Niet-vaccineren, op basis van angst voor de bijwerkingen, is ook
een keuze. Beide keuzes zijn op angst gebaseerd. Het ene dogma wordt
verruild voor het andere en er is nog steeds geen keuze in vrijheid. Op
het moment dat je je verdiept in het onderwerp vaccinaties en dan op
grond van voor- en nadelen een keuze kunt maken, vertrouwend op het
herstellend vermogen van je kind, zul je merken dat de angst en onzekerheid al een stuk naar de achtergrond worden gedrongen. In het licht
van wat hierboven over angst is geschreven, wordt het in deze tijd steeds
moeilijker om de angst voor ziekte een plaats te geven die ondergeschikt
is aan het vertrouwen in het zelfherstellend vermogen van je kind, een
vermogen dat op allerlei manieren ondersteund kan worden.
Hoe ga je om met reacties van de buitenwereld?
Hoe benader je ouders, schoonouders, mensen in je naaste omgeving die
jou onverantwoordelijk vinden, omdat je een ander vaccinatieschema
volgt? Hoe ga je om met de buurvrouw die niet wil dat je kinderen bij
haar komen spelen omdat ze niet gevaccineerd zijn? Hoe ga je om met
een kinderdagverblijf dat meent je kind te mogen weigeren, omdat het
niet gevaccineerd is? Hierop zijn geen passende en algemene antwoorden
te geven. Om tegen de stroom in te roeien, heb je moed nodig.
Moed om je eigen overwegingen te maken zonder meegezogen te worden
in enerzijds de propaganda van de angst voor ziekte of anderzijds
de mening van de vaccinatie-critici. Vanuit die overwegingen kun je
een vrije beslissing nemen, wel of niet vaccineren, in het bewustzijn dat
iedere beslissing verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Ten onrechte
wordt vaak aangenomen dat een gevaccineerd kind gevrijwaard
blijft van ziekte. Ook al wordt er al jaren gevaccineerd tegen kinkhoest,
dat betekent nog niet dat je kind geen kinkhoest kan krijgen. En zelfs
al zijn er tien vaccins tegen hersenvliesontsteking, het is toch raadzaam
de symptomen bijtijds te signaleren. Realiseer je dat moed het overwinnen
van angst is, weet dat moed een kwestie is van het weet hebben van
en handelen binnen je eigen grenzen. Wees je bewust van het feit dat
een individuele keuze ook een gevoel van eenzaamheid kan geven. En
realiseer je dat er meer mensen zijn die een soortgelijke individuele
keuze maken en dat dit bewust of onbewust een steun kan zijn.

Dit artikel is een hoofdstuk uit het boek ‘Vaccinaties Doorgeprikt’