Immuniteit

Immuniteit

  • IMMUNITEIT
  • Betekenis: Vrij van verplichtingen
  • Bescherming voor /door een ziekte
  • Onvatbaarheid voor een bepaalde ziekte
  • Im   = niet   Munia  =   belastingen/diensten
  • Vrijgesteld/bevrijd

Er is onvatbaarheid voor een bepaalde ziekte als er in het lichaam tegen de verwekker van deze ziekte gerichte antilichamen circuleren.
Immuniteit zorgt ervoor dat het organisme een bestaande zwakte ( b.v. meegenomen vanuit de erfelijkheid) overwint, dat er een “gebrek” heel gemaakt wordt. Door het doormaken van een bepaalde ziekte wordt het organisme sterker gemaakt op juist die plek waar het zgn. gebrek zich voordoet. Zo leert de mens dus om met behulp van de buitenwereld zijn eigen kracht te ontwikkelen, zijn eigen weerstand op te bouwen. Door ziekte leert de mens dus iets.
Weerstand, resistentie, verzet. Je groeit door weerstand, daar leer je iets van. Als het allemaal van een leien dakje zou gaan dan zou het organisme niet bestand zijn tegen de vele soms schadelijke invloeden die van buitenaf inwerken.

De gezonde opbouw van het immuunsysteem is een gereedschap voor het leven, een mens leert daardoor onderscheiden wat goed en niet goed is voor hem. Een goede fundering maakt een stevig huis. Zo is de langskomende en altijd aanwezige bacterie geen oorzaak van  het ziekworden. De bacterie slaat zijn slag als er een onderliggende voedingsbodem daarvoor is, zoals onkruid kan groeien als de bodemgesteldheid niet optimaal is, als het evenwicht tussen de verschillende bestanddelen van de aarde verstoord is.
Zo is het  dan ook niet waar dat, als de bacteriën de wereld uit zouden zijn (als dat al mogelijk zou zijn), je dan ook ziekte uitgeband hebt.
Er zijn ook andere invloeden die de weerstand beïnvloeden. Je kunt dan denken aan emotionele gebeurtenissen in het leven,  gepest worden op school, overlijden van een dierbare persoon of een andere traumatische gebeurtenis. Kinderen en ook volwassenen kunnen dit uiten in een verlaagde weerstand en ziekte symptomen. De weerstand  kan ondermijnd worden  door een teveel aan indrukken en gebeurtenissen, angst, twijfel, innerlijke onrust, onzekerheid en versterkt worden door veiligheid, rust, ritme, bescherming.
Om een goede weerstand te verkrijgen moet een mens van jongs af aan leren selecteren en kiezen, wat hoort bij mij en wat niet, wat is goed en wat niet, en weten wat hij moet doen in moeilijke situaties.
Alle invloeden van buitenaf kunnen een kind ziek maken als ze te diep bij hem binnenkomen.
Gezonde kinderen laten de buitenwereld buiten, er is een beschermlaag tussen hen en de wereld en zij laten zich als het ware niet storen in waar ze mee bezig zijn. Daarvoor moet een kind zich veilig voelen. Een kind kan de bufferlaag ook zelf maken. Alles wat dan toch door de beschermlaag tegenkomt zet hij om, verteert hij, breekt hij af en vormt het om tot voor hem veilige indrukken. Alles wat niet verteerd wordt werkt later als stoorzender voor de afweer. Je kunt als ouder dus de veiligheid van het kind vergroten en de indrukken doseren en waar nodig beperken .Dat heeft te maken met opvoeden.
Veiligheid creëer je door een veilig nest, door ritmes, rituelen, door als ouder het kind in je bewustzijn te houden, door regelmatig aan hem te denken als je weet dat hij iets moeilijks moet doen. Dat werkt vaak beter dan praten en uitleggen.
Over het doseren van indrukken hoef ik niet zoveel te zeggen. We ervaren allemaal hoeveel indrukken er dagelijks op ons afkomen en hoe vermoeiend dat kan zijn. U als ouder heeft het in de hand om de tv uit te zetten of andere muzikale/digitale stoorzenders. U bepaalt hoeveel speeltjes er in de box liggen en van welke aard. U bepaalt het hoeveel cadeautjes een kind krijgt voor sinterklaas of verjaardag.

Weerstand is datgene aankunnen wat op je afkomt

Het immuunsysteem moet oefenen om zich te weren tegen lichaamsvreemde, schadelijke stoffen. Dit gebeurt aanvankelijk onder de paraplu van de borstvoeding en de moederlijke antistoffen. Een kind kan dan gedoseerd oefenen om de eigen lichaamseiwitten en de eigen bacterieflora te leren kennen en daar geen afweer tegen op te bouwen. Dit onderscheiden is nodig om later wel immuniteit te ontwikkelen tegen lichaamsvreemde eiwitten. Als de moederlijke bescherming afneemt zou het immuunsysteem dusdanig ontwikkeld moeten zijn  dat het, met hulp, zelf kan functioneren. Het kind gaat dan letterlijk ook op eigen benen staan, neemt een andere positie in t.o.v. de wereld. Hij kan dan op alle gebied ook meer verteren. Rond 3 jaar is het immuunsysteem uitgerijpt, het kind gaat ik zeggen en noemt niet meer zijn naam als hij het over zichzelf heeft, hij wordt een beginnende individualiteit ( en kan dan  bv. ook beter met de indrukken omgaan die vaccinaties achterlaten)

Het wel of niet tolereren van lichaamsvreemde stoffen blijkt een zeer subtiel mechanisme te zijn, een dynamisch fijn afgesteld evenwicht. Het immuunsysteem kan veranderen met de tijd en onder invloed van factoren van buitenaf die hierboven al genoemd zijn. Meestal geneest de mens zichzelf en het is bijna verwonderlijk dat we niet ziek worden gezien de vervuiling van lucht en water en andersoortige indrukken die we tot ons nemen. Dat we niet ziek worden in een dergelijke wereld vinden we bijna gewoon maar het is eigenlijk heel bijzonder. Dit danken we aan het afweersysteem die alle verstoringen opvangt en regelt, meestal zonder dat we ons hier bewust van zijn.
Het is een gift van de natuur waar we zuinig mee om moeten gaan. Ieder wezen op aarde is zo goed mogelijk uitgerust om te overleven de soort in stand te houden en om infecties en ziekte te weerstaan.
Afhankelijk van erfelijke en omgevingsfactoren doet eenieder dat op een eigen specifieke wijze, ieder heeft zijn zwakke plek op een ander niveau. Ziekte en de uitingen daarvan in symptomen zijn individueel