Author Archives: Tineke

Informed Consent, ouders, het is aan u!

Per 1 januari 2019 is een gewijzigde aanpak rondom Informed Consent ingegaan. Op de website van het Rijksvaccinatieprogramma staan een aantal artikelen over hoe Professionals om dienen te gaan met Informed Consent. Elke ouder dient namelijk expliciet toestemming te geven aan JGZ om de vaccinatiekeuzes door te laten geven aan het RIVM. Geef je die toestemming niet, dan zal het RIVM niet kunnen weten wat de vaccinatiestatus van je kind en …van de gehele populatie is. Er staat:

(…)”De door de JGZ gegeven vaccinatie wordt geregistreerd in het JGZ-dossier. Daarnaast worden de gegevens met betrekking tot de vaccinatie (naam, adres, geslacht, geboortedatum, BSN-nummer, batchnummer van het vaccin), mits daarvoor toestemming is gegeven door de ouder, doorgegeven aan het RIVM. Het RIVM heeft deze gegevens nodig voor de kwaliteitsbewaking (via monitoring, registratie en surveillance) van het totale programma.

In de voorlichting moet het belang van landelijke registratie op naam bij het RIVM benadrukt worden.

Voor ouders en kinderen is de centrale registratie handig om later vaccinatiegegevens van hun gevolgde programma op te kunnen vragen. Daarnaast controleert het RIVM de juistheid van de gegeven vaccinaties (intervallen, vaccinsoort, expiratiedatum). Bij eventuele problemen met een bepaalde vaccin-batch kunnen de kinderen die met het betreffende vaccin zijn gevaccineerd snel getraceerd worden. Naast het individuele belang is er ook een collectief belang van centrale registratie. Infectieziekten zijn veranderlijk en de effecten van vaccinatie gaan verder dan het betrokken individu. Daarom is nauwkeurige bewaking van vaccinatiegraad, effectiviteit en bijwerkingen een essentieel onderdeel van het RVP. Deze bewaking is alleen goed mogelijk met registratie op naam.” (…)

(…)”Het RIVM stuurt van wege haar wettelijke taak oproepen naar de kinderen van Nederland die in aanmerking komen voor het RVP. Het RIVM bewaakt per individu het RVP. Als een vaccinatiemoment zonder geregistreerde vaccinatie is gepasseerd, dan stuurt het RIVM een rappel. Als ouders ervoor kiezen om de vaccinaties niet centraal te laten registreren dan weet het RIVM niet of een kind gevaccineerd is. Het kan dan zo zijn dat een ouder een rappel ontvangt, terwijl het kind wel gevaccineerd is. Alle ouders ontvangen van het RIVM- uitnodigingen, ongeacht of de vaccinaties centraal geregistreerd worden.” (…)

Meer info op: https://rijksvaccinatieprogramma.nl/rvp-richtlijn-informed-consent-procedure-0?fbclid=IwAR2RGAxcCwMrf68cRrzddpGTHqcRiwzDehJk-9hWrxdqolkm4YTWYQBpg84
en https://rijksvaccinatieprogramma.nl/sites/default/files/2018-12/Bijlage%20Achtergronden%20RVP%20richtlijn%20Informed%20consent%20procedure.pdf
Dit wordt ws nog steeds niet gebruikt door JGZ, zo lijkt het.

Het gaat niet om vaccinatiegraad, maar om prikgraad!

Zelfs al zouden ze dit allemaal goed registreren, dan nog zegt het niets over de vaccinatiegraad, alleen iets over de ‘prikgraad’:

  1. Er is een groep mensen die überhaupt geen antistoffen aanmaken (ongeveer 5%?), ook al worden zij meerdere keren gevaccineerd. Hoe nemen zij deze mensen mee in hun berekening van de vaccinatiegraad? Hoeveel mensen zijn er die wel antistoffen aanmaken, maar die onder de grens van ‘bescherming’ blijven hangen?
  2. Er zijn vele factoren die meespelen;
    – al aanwezige antistoffen. Men stelt dat maternale antistoffen de opbouw van vaccin geïnduceerde stoffen in de weg zitten (ik denk zelf dat dit eerder andersom is, de vaccin geïnduceerde antistoffen verstoren de maternale antistoffen en daarmee het immuunsysteem zodat het moeilijker of onmogelijk wordt om later vaccin-geinduceerde antistoffen aan te maken).
    – daarnaast zijn er nog externe invloeden op de afbraak van vaccin-geinduceerde antistoffen, zoals het wel of niet in aanraking komen met de pathogenen waarvoor gevaccineerd is en de confrontatie met andere ziektes.
    – de ‘kwaliteit’ van het eigen immuunsysteem heeft invloed op de afbraak van vaccin-geinduceerde antistoffen.
    – er zijn ‘vermoedens’ hoe lang ieder vaccin antistoffen oplevert. Bij sommige vaccins weten ze het nog niet, andere vaccins blijken langer of korter antistoffen op te leveren dan verwacht of eerder gemeten
    – etc.

Kortom; afbraak van vaccin-geinduceerde antistoffen is zeer persoonsgebonden, de één zal langer antistoffen vasthouden dan de ander. Dit betekent dat de vaccinatiegraad (lees gemiddelde antistoffen in de bevolking, ook kinderen) aan schommelingen onderhevig is. Omdat men niet (standaard) titert kan niemand zeggen of de gemiddelde bevolking wel of niet voldoende beschermende antistoffen heeft. Ergo; men registreert de ‘prikgraad’ en niet de vaccinatiegraad!

Wanneer is het tijd voor de prikplicht – Hans van Vliet

Citaat Hans van Vliet, hoofd Rijksvaccinatieprogramma RIVM, in de NRC van 19 Oktober 2019 in het artikel: ‘Wanneer is het tijd voor de prikplicht‘:


“Daarnaast is groepsbescherming niet alleen afhankelijk van de vaccinatiegraad van pasgeborenen. Nederland ‘profiteert’ nog van de natuurlijke immuniteit die mensen hebben opgebouwd in de periode voor de introductie van het vaccin, de mensen geboren voor 1975. Toen maakte vrijwel elk kind nog de mazelen door en werd vervolgens immuun, Die generatie vormt ruim de helft van de bevolking en draagt dus bij aan de groepsbescherming”

Is mazelen dan toch niet zo levensbedreigend als ons wordt voorgespiegeld? Is het doormaken van de ziekte tussen 2 en 7 jaar, zoals voor 1975 het geval was, dan toch beter, en goedkoper, dan het vaccin? Zegt Hans van Vliet hier impliciet dat natuurlijke immuniteit, verkregen door het doormaken van de mazelen, tussen 2 en 7 jaar net zo, beter en goedkoper bijdraagt aan de groepsimmuniteit?

Is, door de massale vaccinatie campagne de natuurlijke bescherming voor de zuigelingen verdwenen?

Derhalve: waarom de angst zaaiende nieuwsberichten over de mazelen???

Interessante vragen om over na te denken

Interessant artikel Meningokokken ACWY

MEN ACWY – WAAR ZIJN DE CIJFERS DIE RECHTVAARDIGEN DAT ER GEVACCINEERD MOET WORDEN?

Hoeveel baby’s, tieners en jongvolwassenen krijgen jaarlijks Meningokokkenziekte A,C,W of Y? Hoeveel daarvan sterven eraan? De kranten schreeuwen moord en brand, maar de Nederlandse cijfers – uitgesplitst per leeftijdsgroep – ontbreken in de media. Het ACWY-vaccin is een reizigersvaccin dat tot op heden werd gebruikt voor bedevaartgangers naar Mekka; de hoofdstad van een land waar in tegenstelling tot Nederland Men A en Men W wel in grote getale voor kunnen komen. En omdat het vaccin recentelijk is goedgekeurd voor kinderen in Europa, is het nodig voor kinderen in Europa? Wij denken van niet. Noch voor baby’s noch voor tieners. En de cijfers in dit artikel (klik de link aan om naar het artikel te gaan) zullen u duidelijk maken waarom.

Artikel Vaccin-vrij Meningokokken ACWY

met dank aan Door Frankema, Vaccin-vrij

Ter overdenking

“If the State can tag, track down and force citizens against their will to be injected with biologicals of known and unknown toxicity today, there will be no limit on which individual freedoms the State can take away in the name of the greater good tomorrow.”

 

Barbara Loe Fisher

 

President and co-founder of the National vaccine and Information centre ( NVIC)

 

 

Interessant artikel: ‘Deze dokter adviseert: slik minder pillen’

Deze dokter adviseert: slik minder pillen

Als hoofdredacteur van het Geneesmiddelenbulletin nam Dick Bijl 25 duizend onderzoeken naar medicijnen onder de loep en hij schrok van wat hij las. Zo veel slordig onderzoek, gebrekkige statistiek, vertekende uitkomsten. Bijl schreef zijn bevindingen op in ‘Het pillenprobleem’.

De griepprik: nooit aangetoond dat daar ernstig zieken en doden mee worden voorkomen. Innovatieve pijnstillers: zware bijwerkingen, niet beter dan een paracetamolletje. Beloftevolle kankermedicijnen: patiënten leven er vaak niet langer door. Nieuwe diabetesmiddelen: nog onbekend of die op termijn veilig zijn.

Nieuw en duur, dan zal het wel beter zijn: het is een hardnekkig misverstand dat artsen en patiënten steeds weer naar het medicijnkastje doet reiken. Maar oud-huisarts en epidemioloog Dick Bijl weet beter: in de ruim 22 jaar dat hij redacteur en later hoofdredacteur was van het Geneesmiddelenbulletin nam hij 25 duizend wetenschappelijke studies door en wat hij las, stemt hem niet mild. Zo veel slordig onderzoek, gebrekkige statistiek, vertekende uitkomsten en weggemoffelde bijwerkingen dat hij het bestaansrecht van veel medicijnen sterk in twijfel is gaan trekken.

Het Geneesmiddelenbulletin werd 51 jaar geleden opgericht door de overheid die vond dat artsen meer onafhankelijke informatie moesten krijgen over medicijnen. Bijl was huisarts toen hij er, na een extra opleiding tot epidemioloog, aan de slag ging. Aanvankelijk dacht hij dat alles wat hij las ook klopte, vertelt hij lachend, maar geleidelijk aan vielen hem steeds meer merkwaardige zaken op. Volgende week verschijnt zijn boek over ‘het pillenprobleem’ waarin hij zijn ervaringen heeft samengebald. ‘Ik begrijp niet waarom er nooit iets is veranderd’, zegt hij, ‘daarom heb ik alles maar eens opgeschreven.’

Twee decennia lang fietste hij tegen de wind in, waarbij de kritiek hem soms bijna van de weg afblies. Hij was te negatief, hoorde hij vaak; psychiaters besloten het jubileumcongres van zijn blad te mijden omdat ze hem beschouwen als een notoire tegenstander; wetenschappers en overheid vielen over hem heen toen hij het nut van de griepprik in twijfel durfde te trekken. Onlangs is hij gestopt bij het Geneesmiddelenbulletin. Hij was het continue gedoe rond de afkalvende subsidie, en de aanvallen op zijn onafhankelijkheid en integriteit zat, vertelt hij thuis in Utrecht. Het blad bestaat nu alleen nog online.
Zusterbladen

Het Geneesmiddelenbulletin is aangesloten bij de International Society of Drug Bulletins. Buitenlandse zusterbladen, zoals het Franse La revue Prescrire, het Duitse Arznei-Telegramm en het Amerikaanse Worst Pills, Bad Pills hebben veel abonnees, drukbezochte websites en publiceren nieuwsbrieven en boeken.

In het Europees Parlement, waar hij een voordracht mocht houden, verkondigde hij dat slechts 5 procent van alle medicijnen die in de eerste vijftien jaar van deze eeuw op de markt kwamen nuttig zijn. De rest is van twijfelachtig nut of voegt niets toe. Het gaat niet om antibiotica, of om middelen die worden gebruikt op de intensive care, benadrukt hij, maar om medicijnen die velen van ons thuis in de kast hebben staan. In zijn boek bespreekt hij vijftien typen medicatie die bij elkaar door zes miljoen Nederlanders worden gebruikt terwijl hun toelating op de markt vrijwel steeds is gebaseerd op in zijn ogen ‘waardeloos’ onderzoek: de nieuwe trombosemiddelen bijvoorbeeld, maar ook slaappillen, antidepressiva, hoestmiddelen. Het beste advies dat hij kan geven, schrijft hij in zijn boek, is dit: slik eens wat minder pillen.
Wat voor merkwaardige zaken zijn u de afgelopen decennia opgevallen?

‘Chronische aandoeningen die worden onderzocht in een studie van acht weken. Medicijnen die niet met de bestaande behandeling worden vergeleken, zodat je niet weet of ze iets toevoegen. Bijwerkingen die worden verdoezeld. Zo werden de jongeren die suïcidaal raakten van antidepressiva in onderzoeken weggeschreven als emotioneel. Een nieuw medicijn dat wordt vergeleken met een oud, bestaand middel in een veel te hoge dosering waardoor het oude middel meer bijwerkingen geeft en het nieuwe middel er gunstig uitspringt. Zal ik nog even doorgaan? Het is een waslijst aan zaken.’
Maar bij het Europese geneesmiddelenbureau, dat nieuwe middelen moet goedkeuren, zitten toch deskundigen?

‘Fabrikanten die een medicijn willen laten registreren, leveren de gegevens niet aan in kant-en-klare studies, met mooie overzichten, zoals wij die kennen uit de vakbladen. De clinical study reports bestaan uit duizenden tot tienduizenden pagina’s. Natuurlijk, je verwacht dat de ambtenaren van dat bureau controleren of alles klopt, maar dat gebeurt niet. En de industrie verzint trucs, die ze niet altijd door hebben. Ik heb wat van die rapporten doorgenomen en bijvoorbeeld gezien dat de bijwerkingen in verschillende hoofdstukken niet in aantal overeenkwamen. Maar er zijn ook blunders gemaakt bij de toelating van medicijnen. De griepremmer Tamiflu bijvoorbeeld had in Europa nooit op de markt mogen komen. Het effect ervan blijkt minimaal. In de Verenigde Staten werd het geweigerd.’
Artsen zullen zeggen: als een medicijn is toegelaten, kan ik het voorschrijven, toch?

‘Ik ben zelf jarenlang huisarts geweest en ik heb ook van alles voorgeschreven omdat het zo in een richtlijn stond. Door mijn opleiding epidemiologie en door mijn werk bij het Geneesmiddelenbulletin kwam ik erachter dat artsen helemaal niet in staat zijn om de valkuilen in medicijnonderzoek op te sporen. Samen met een statisticus wil ik een cursus gaan geven aan artsen en apothekers en misschien ook aan journalisten. Eind volgende maand gaan we oefenen met een groep huisartsen.’
En wat moet de patiënt? Als de dokter het al niet weet.

‘Patiënten verlaten zich te veel op de dokter, ze moeten zelf veel kritischer worden. Er zijn genoeg plekken waar ze begrijpelijke informatie kunnen vinden. Bij de Cochrane Collaboration bijvoorbeeld, een groep onafhankelijke wetenschappers die de bewijskracht van medicatie tegen het licht houdt. Of op de website van de Britse hoogleraar psychiatrie David Healy, die van geneesmiddelen bijhoudt welke bijwerkingen zijn gemeld.

‘Ik ben een paar jaar in Bilthoven huisarts geweest en ik had kritische patiënten. Dat beviel me uitstekend. Ik herinner me een patiënt met een hoge bloeddruk die mij vroeg waarom hij daar pillen tegen moest slikken. Als ik ze niet slik, zei hij, voel ik me ook geen patiënt. Recepten uitschrijven is inherent geworden aan de geneeskunde, dat moet veranderen.’
Maar als je een hoge bloeddruk hebt en je slikt een pil dan gaat je bloeddruk toch omlaag? En dat is toch beter voor je gezondheid?

‘Ja, die pil werkt meestal wel, maar helpt die ook? Krijgt een patiënt door het slikken van de pil minder snel een hartaanval, gaat hij minder snel dood? Dat is maar zeer de vraag. Het number needed to treat, het aantal patiënten dat een middel moet gebruiken om bij een van hen effect te hebben, is nooit 1.

‘Als 20 mensen een paracetamol slikken tegen hoofdpijn door spierspanning, dan werkt die pil maar bij een van hen. En dat is nog best een goede score, want uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het aantal patiënten dat een medicijn moet gebruiken om één incident te voorkomen doorgaans heel hoog is. Fabrikanten mogen hun middelen in de handel brengen als ze in onderzoek een statistisch significant effect bewerkstelligen, maar dat betekent nog niet dat al hun patiënten er beter van worden.’
‘Terug naar af met de regels’

Het medicijn Softenon was lang geleden de aanleiding om het toezicht op de toelating van nieuwe medicijnen te verscherpen. Het middel tegen zwangerschapsmisselijkheid bleek bij ongeboren kinderen ernstige afwijkingen te veroorzaken en werd van de markt gehaald. Bijl is verbijsterd dat zestig jaar na het Softenon-drama nieuwe, soepelere regels zijn ingevoerd. Adaptive licensing heet het nieuwe systeem en het komt erop neer dat fabrikanten minder onderzoeksgegevens hoeven aan te leveren en een deel van de gegevens in de praktijk wordt verzameld. Die nieuwe regels gelden nu nog vooral voor medicijnen tegen ernstige, dodelijke ziekten, maar Bijl verwacht dat het systeem geruisloos zal worden uitgebreid. ‘Hiermee gaan we terug naar af. En politici in Nederland en in Europa laten het gewoon gebeuren. Geneesmiddelen moeten niet korter maar langer worden getest voordat ze op mensen worden losgelaten. Hebben we nou niets geleerd?’
U gaat uit van gemiddelden. Ik ken iemand met een familiair hoog cholesterol die zeer gebaat is bij de nieuwe medicatie waarover u zo kritisch bent.

‘Ons hele toelatingssysteem voor medicijnen is gebaseerd op gemiddelden, op verschillen op groepsniveau. Dat hebben we afgesproken en zo doet de fabrikant onderzoek. Natuurlijk kunnen medicijnen bij sommige patiënten uitstekend helpen, maar dan rust bij de fabrikant de verplichting om aannemelijk te maken welke patiënten dat zijn. Maar de fabrikant zal dat niet uit zichzelf doen, die is erbij gebaat dat zijn medicijnen door een zo groot mogelijke groep worden gebruikt.’
Steeds meer ouders weigeren om hun kinderen te laten vaccineren omdat ze de farmaceutische industrie wantrouwen. Uw kritiek geeft die groep wel de wind in de zeilen.

‘Ik ben helemaal niet tegen vaccinaties, maar ik zie wel dat de overheid onvoldoende in staat is om een adequaat wetenschappelijk antwoord te geven in dit soort brandende kwesties. Ja, dan gaan mensen zelf op zoek naar informatie. Een paar jaar geleden heb ik verkondigd dat de jaarlijkse griepprik niet effectief was, op basis van het beste wetenschappelijke bewijs dat er lag. De overheid had ons in die boodschap moeten steunen, maar in plaats daarvan werd ik aangevallen. Als de overheid zo onzorgvuldig met wetenschappelijk bewijs omgaat, dan roep je reacties over jezelf af. Wij analyseren de wetenschappelijke gegevens en stuiten op dubieuze zaken. Dan kun je ons niet verwijten dat wij problemen veroorzaken, dat is de omgekeerde wereld.’
Ziet u zaken veranderen?

‘De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat fabrikanten ongunstige resultaten over hun medicijnen niet altijd publiceerden, waardoor een vertekend beeld ontstond. De Europese ombudsman heeft nu het Europese geneesmiddelenbureau EMA verplicht om alle onderzoeksgegevens die een fabrikant moet aanleveren om een nieuw medicijn goedgekeurd te krijgen op de site te plaatsen. Dat is natuurlijk geweldig, nu kunnen onafhankelijke onderzoekers zelf conclusies trekken. Maar de eerste fabrikant heeft al een rechtszaak aangespannen tegen de EMA, het zou gaan om bedrijfsgevoelige informatie die de privacy van patiënten zou aantasten. Het is de klassieke claim, die volkomen irrelevant is. Je kunt gevoelige informatie over patiënten toch weglakken. Ik vind dat de politiek veel actiever moet zijn en andere regels moet afdwingen.’
Waarover dan?

‘Nieuwe middelen zouden altijd moeten worden vergeleken met bestaande medicijnen om de meerwaarde ervan aan te tonen. Maar de vicevoorzitter van de EMA vertelde me dat hij dat niet kan eisen, omdat de afspraken nu eenmaal niet zo zijn. Je zou willen dat de politiek eindelijk ingrijpt en dat afdwingt. In de ambtelijke top van het ministerie moet een kritische arts zitten of een apotheker of op zijn minst een bètawetenschapper die door de fabeltjes van de industrie heenprikt.’

Het pillenprobleem in vijf onderdelen

1.Nieuwe medicijnen worden onderzocht bij een kleine, homogene groep patiënten, zodat het makkelijker is om conclusies te trekken, maar die groep is niet representatief voor alle patiënten die het middel daarna gaan gebruiken. Pas dan wordt duidelijk hoe effectief en veilig medicijnen echt zijn.

2.Fabrikanten moeten na toelating van hun medicijn onderzoek doen dat inzicht geeft in de langetermijneffecten, maar dat onderzoek wordt vaak niet uitgevoerd of afgerond.

3.Er zijn 25 antidepressiva, 34 anticonceptiepillen, 19 middelen tegen diabetes en 23 antipsychotica op de markt. Dat is symbolisch: er komen veel te veel zogeheten me-toomiddelen op de markt, medicijnen die meer van hetzelfde zijn.

4.Nieuwe medicijnen worden soms op de markt toegelaten als ze niet slechter zijn dan bestaande middelen, maar patiënten zitten niet te wachten op middelen die niet slechter zijn, ze willen medicijnen die beter zijn.

5.Medicijnen komen op de markt op basis van zachte uitkomstmaten: bij een bloeddrukverlager is dat een lagere bloeddruk, bij een kankermedicijn een (tijdelijke) groeistop van de tumor. Te weinig wordt uitgezocht of een medicijn op harde uitkomstmaten effect heeft, op ziekte en overlijden.

Artikel uit de Volkskrant – door Ellen de Visser – 31 augustus 2018

Yvonne van Stigt over vaccinaties

Het kan je de afgelopen weken niet ontgaan zijn, de strijd om de vaccinatieverplichting is weer losgebarsten. Je kunt geen krant openslaan, Facebook openen of je wordt werkelijk overspoeld met pro- of antivaccinatie artikelen. Want ik hoor eigenlijk maar twee geluiden; je bent voor of tegen vaccinaties. Iets genuanceerds heb ik maar weinig gezien.

Je wordt al snel als antivaxxer bestempeld op het moment dat je het aandurft om kritische vragen te stellen. De sfeer wordt op allerlei fora al snel heel grimmig.

Jammer.

Wat is er mis met het stellen van kritische vragen?

Ik denk dat wanneer mensen boos worden als je kritische vragen stelt, zij naar alle waarschijnlijkheid geen goed antwoord kunnen geven. Boos worden is onmacht.

Hoe komt dat nu dat hoogopgeleide mensen hun kinderen niet meer klakkeloos laten inenten? Zijn deze mensen zo dom als overal gesuggereerd wordt? Of zijn zij zelf wetenschappelijk opgeleid en zien zij dat er ook nadelen kunnen kleven aan vaccinaties?

Hoe harder de politiek en overheidsinstanties gaan roepen dat er een vaccinatieplicht moet komen, hoe meer weerstand er ontstaat. Logisch toch?

Wanneer je als ouder van een kind met vaccinatieschade niet serieus genomen wordt, niet gehoord wordt, de vaccinatieschade afgedaan wordt als anekdotisch bewijs en daarom niet geregistreerd wordt en je zelf op zoek moet gaan naar oplossingen die uiteindelijk een vermogen kosten, wil je anderen daarvan op de hoogte stellen. En dat is precies wat er gebeurt op internet.

Het zijn juist deze mensen die dingen uitpluizen, onderzoeken en delen met anderen. Zij zijn het vertrouwen kwijt in de overheid en sjoemelende wetenschappers (weet je nog, het Mexicaanse griepdebacle?).

Dat vertrouwen krijg je niet terug door te dreigen met dwangmaatregelen.

Dat vertrouwen komt misschien weer terug met transparantie, met het financieren van onderzoeken die aantonen wanneer een kind beter wel of niet gevaccineerd kan worden. Je kweekt vertrouwen door te onderzoeken wat de risicofactoren zijn en hoe je deze zou kunnen verminderen, door onderzoeken naar de gevolgen van wel of niet vaccineren op het ontstaan van andere aandoeningen. En je kweekt vertrouwen door naar mensen te luisteren.

Zou het niet eens tijd worden dat ouders van kinderen met vaccinatieschade serieus genomen worden? Dat zij niet hoeven strijden voor erkenning, dat zij niet meer hoeven aan te horen dat het allemaal anekdotisch is, of dat hun kindje vast al met neurologische schade geboren is?

Zolang er nog een heleboel vragen onbeantwoord zijn en we gewoon nog heel veel niet weten, denk ik dat ouders het recht hebben om vooraf vragen te stellen, bijsluiters te lezen, onderzoeken uit te pluizen en dan zelf te beslissen of ze hun kindje willen laten vaccineren.

Vragen stellen en kritisch zijn maakt je nog geen anti-vaxxer. Stel je vragen!• Hoe groot is het risico dat mijn kindje overlijdt door de mazelen? Zijn daar cijfers van?
• Hoe weet ik of mijn kindje risico loopt op vaccinatieschade?
• Waar vind ik de bijsluiter van een vaccinatie? Welke bijwerkingen staan daarop vermeld?
• Moeten al die vaccinaties wel tegelijk gegeven worden, of kan dat ook in een ander tempo?
• Zijn er studies die aantonen dat vaccinaties veilig zijn?
• Zijn er studies gedaan naar de veiligheid van vaccinatiecocktails?
• Wat gebeurt er op de lange termijn met het immuunsysteem van mensen als je geen kinderziektes doormaakt, maar door vaccinaties daar tijdelijk tegen beschermd bent?
• Zou er een relatie kunnen bestaan tussen vaccineren en het ontstaan van andere aandoeningen zoals bijvoorbeeld allergieën?
• Baby’s worden pas ingeënt tegen mazelen op een leeftijd van ongeveer 14 maanden. Is mijn kindje tot die tijd beschermd door de antistoffen van de moeder? Maar wat nu als de moeder die antistoffen niet heeft? Of als zij geen moedermelk geeft waardoor de baby immunologisch minder beschermd is? Kan het kindje geweigerd worden op het kinderdagverblijf?
• Kunnen net gevaccineerde kinderen andere kinderen besmetten met de virussen?
• Zijn ongevaccineerde ouderen voor mijn kindje een bedreiging?
• Als ik besluit mijn kindje voor sommige virussen niet te laten inenten, is het dan een gevaar voor andere kinderen?
• Kan een kinderdagverblijf of school mij verplichten om mijn kind te vaccineren?

Voor de goede orde, ik spreek mij niet uit tegen vaccinaties, ik denk persoonlijk wel dat er nog teveel onduidelijk is over de eventuele gevolgen van het huidige vaccinatiebeleid op de lange termijn om nu drastische maatregelen te nemen.

Yvonne van Stigt, master in de klinische Psycho Neuro Immunologie

Nieuwsbericht: Wordt het HPV-vaccin verplicht in Frankrijk?

Franse parlementsleden hebben eind juni een wetsvoorstel ingediend waarin ze pleiten voor het toevoegen van het HPV-vaccin aan het schema van de reeds 11 VERPLICHTE vaccins. Er wordt o.a. gesteld dat in landen waar al flink gevaccineerd is, het aantal gevallen van baarmoederhalskanker drastisch is teruggelopen. En ze baseren zich op zeven studies die allemaal uitwijzen dat de veiligheid van het vaccin gegarandeerd is: “d’extrêmement sûre.”

http://www2.assemblee-nationale.fr/documents/notice/15/propositions/pion1118/(index)/propositions-loi

Nieuwsbericht: Weer krijgen zorgaanbieders meer sponsorgeld betaald door farmaceuten

De farmaceutische industrie heeft vorig jaar opnieuw meer sponsorgeld betaald aan zorgaanbieders. Artsen, zorginstellingen en patiëntenverenigingen ontvingen 59,1 miljoen euro, 6 procent meer dan het jaar ervoor. Fabrikanten van medische hulpmiddelen betaalden nog eens 12,4 miljoen euro. Dat blijkt uit cijfers van het Transparantieregister Zorg die dinsdag zijn gepubliceerd.

Het totale sponsorbedrag van de medische industrie komt daarmee op 71,5 miljoen euro, een stijging van 26 procent vergeleken met het jaar ervoor. Die toename is voor een groot deel een registratie-effect: het register vermeldt voor het eerst ook de financiële banden met alle fabrikanten van hulpmiddelen, zoals pacemakers en prothesen. Van de 71,5 miljoen euro ging 85 procent naar zorginstellingen. Het geld was vooral bestemd voor projecten en bijeenkomsten.

Het aantal artsen dat vergoedingen ontving van de industrie steeg licht: 3.871 zorgverleners kregen betaald, ruim tweehonderd meer dan het jaar ervoor. Het gaat bijna uitsluitend om specialisten. Zij ontvingen bij elkaar 8,7 miljoen euro, ruim drie ton meer dan een jaar eerder. Het betrof vooral honoraria voor het geven van presentaties of deelname aan een adviesraad en vergoedingen voor onder meer reis- en inschrijfkosten voor congressen.

Die stijging komt op het conto van de fabrikanten van hulpmiddelen; de laatste tijd is een aantal farmaceutische bedrijven juist gestopt met het betalen van artsen voor spreekbeurten en congresbezoek, uit vrees de schijn tegen te krijgen. Maar volgens de Stichting Gedragscode Medische Hulpmiddelen (GMH) zijn patiënten erbij gebaat dat artsen, ziekenhuizen en bedrijven samenwerken, om kennis uit te wisselen over nieuwe medische hulpmiddelen en innovatieve producten te ontwikkelen.

Vergoedingen voor het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek zijn niet opgenomen in het register. Europese regels verplichten bedrijven wel om de uitgaven aan onderzoek per land vast te leggen. Frederik Schutte, secretaris van de Stichting Code Geneesmiddelenreclame (CGR) en verantwoordelijk voor het register, zette al die bedragen op een rij en komt, voor 35 bedrijven, op een bedrag van meer dan 100 miljoen euro.

‘Ik zou het veel zuiverder vinden als artsen, zorginstellingen en patiëntenorganisaties geen financiële banden hebben met de industrie’, reageert PvdA-Kamerlid Liliane Ploumen. ‘De farma-industrie is zo groot, die houdt de andere partijen in zijn macht. Maar de ene partij kan niet altijd zonder de ander en met een reden. De industrie biedt geld voor onderzoek, voor steun aan patiëntenorganisaties.’

Het transparantieregister werd zes jaar geleden opgezet om betalingen van de industrie openbaar te maken. Het idee is dat die transparantie mogelijke beïnvloeding tegengaat: van alle artsen is immers na te gaan hoeveel geld zij ontvangen. De registratie van die betalingen is echter niet wettelijk verplicht en daardoor is onduidelijk of het overzicht compleet is. Ploumen heeft daarom een motie in voorbereiding om een wettelijke verplichting af te dwingen. ‘We weten nu niet wat er niet in staat. Er zijn sluiproutes mogelijk. De farmaceutische industrie werkt internationaal, dus veel betalingen zullen uit het buitenland komen. Pas als we een volledig overzicht hebben, kunnen we daar conclusies aan verbinden en ons afvragen wat die financiële banden te betekenen hebben.’

In België is zo’n wettelijke verplichting onlangs ingevoerd. Het Belgische jaaroverzicht, dat vorige maand is gepubliceerd, komt uit op een bedrag van 203 miljoen euro, inclusief uitgaven aan wetenschappelijk onderzoek, flink meer dan in Nederland. Volgens Schutte van de CGR geven ook hier steeds meer buitenlandse farmaceutische bedrijven hun betalingen aan artsen en ziekenhuizen door. ‘Maar ik kan inderdaad niet garanderen dat ons overzicht compleet is.’ Uit een vergelijkend onderzoek tussen registers in verschillende Europese landen, onlangs gepubliceerd in het International Journal of Health Policy and Management, blijkt dat Nederland het niet slecht doet.

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/weer-krijgen-zorgaanbieders-meer-sponsorgeld-betaald-door-farmaceuten~ba8c95cd/

« Older Entries